Schaamte zonder franjes
Leestijd: 1,5 minuut

Ik sta met een van onze dochters in een kledingzaak. We hebben niet veel tijd, en allebei zin in een nieuwe broek. Om zo efficiënt mogelijk te zijn, spreken we af ieder onze weg te gaan. Een minuut of tien later ontmoeten we elkaar bij de paskamers, beiden met een stapeltje broeken over onze arm. Ik wurm me opeenvolgend in drie te strakke broeken, constateer dat mijn taille pijnlijk genoeg met mijn leeftijd is meegegroeid en trek ze zuchtend weer uit. Mijn hoop is gevestigd op de laatste broek, een frivool exemplaar met franjes aan de onderkant. Moeiteloos glijdt deze over mijn benen en zonder problemen rits ik hem dicht. Ik draai me een paar keer rond mijn as. Hoewel de broek voor mij lijkt gemaakt, twijfel ik. Is hij niet te wild? Te aanstellerig?
‘Mam,’ klinkt het uit het pashokje naast me. ‘Kom eens.’
Ik schuif voorzichtig het gordijn op een kiertje en glip bij haar naar binnen. ‘Wat denk jij?’ vraagt ze. ‘Kan dit?’
Ik begin te grinniken. In de spiegel sta ik naast een jongere versie van mezelf, in exact dezelfde franjebroek.
‘Staat je goed, mam,’ zegt ze.
We geven elkaar een boks. ‘Doen?’
‘Als jij hem maar niet op dezelfde dag aantrekt als ik.’

Thuis showen we onze nieuwe aanwinst, de bedenkelijke blikken van de rest van het gezin quasi negerend.

Toch durven we het allebei niet echt. Twee weken lang hangen de broeken onaangeraakt in onze kast. Zij is de eerste. ’s Avonds kondigt ze het aan. ‘Morgenvroeg trek ik mijn nieuwe broek aan naar school.’ Ze zegt het achteloos, maar de gespannen grimas op haar gezicht zie ik heus wel.
‘Leuk,’ zeg ik. ‘Hij staat je cool.’

Ze houdt zich eraan. De volgende dag zwaai ik haar in haar franjebroek uit. Ik benijd haar lef.

Als ze ’s middags thuiskomt, glipt ze direct naar boven. Even later verschijnt ze in een zomerjurkje. ‘Ik had het warm,’ verklaart ze.
Buiten pakken grijze wolken zich samen, ik trek mijn vestje verder dicht bij het zien van haar blote benen.
Ze loopt naar de keuken en rommelt wat in de kastjes. Met een stroopwafel en een glas sinaasappelsap komt ze bij me zitten. ‘Sara vond mijn broek raar. Maar ze had zelf een shirt aan met flamingo’s. Dat is pas raar.’
Ik wil haar iets zeggen over het volgen van je eigen kompas, maar ze vervolgt: ‘Ik weet wel wat ze doet.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Ze verlegt gewoon haar eigen schaamte.’
‘O?’
‘Sara schaamt zich natuurlijk dood voor die flamingo’s. En daarom geeft ze die schaamte door aan mij. Dan is zij ervan af.’
‘Slim. En werkt het?’
Ze scheurt een stukje van de stroopwafel en haalt haar schouders op. Haar wangen kleuren. ‘Mwah, beetje.’
Zachtjes kneed ik haar schouder. ‘Ik zal hem morgen aantrekken,’ zeg ik overmoedig.
Met haar hoofd schuin kijkt ze me aan. Ik denk bewondering te zien op haar gezicht. Maar het kan ook mededogen zijn. Of iets daartussenin. Schaamte kent vele gedaanten.