
Dat Peñíscola als decor diende voor de serie Game of Thrones, de films Ben Hur en El Cid en de roman Ik zag Menno is niet verwonderlijk. Schuifelend over de gladde middeleeuwse klinkers, dolend door de smalle steegjes, met aan weerszijden tegen elkaar geplakte hoge witte huisjes, waan je je moeiteloos in een andere wereld.
Arabieren, Romeinen en Grieken gingen ons al voor. En nu nog steeds komen alle nationaliteiten voorbij in dit charmante vestingstadje. Kleding, lengte en stemvolume verraden van een afstand al de herkomst van de toeristen, voor wie achter elke bocht een nieuwe verleiding wacht. De geur van gegrilde sardientjes, terrassen met spectaculaire uitzichten op zee, smalle kunstenaarsateliers, een schelpenhuisje, kraampjes met lokale snuisterijen en de levendige vissershaven. Een bezoek aan Peñíscola is niet compleet zonder op zoek te gaan naar de verscholen geiser El Bufador, die via een grot vanuit de zee omhoog spuit tot in het oude stadscentrum.
En ben je het geslenter over de steile steegjes moe, dan is er altijd nog het brede strand en de eindeloze boulevard. Aan die boulevard huist een bakkertje dat heerlijke zoete broodjes verkoopt, Lunas, met een knipoog naar het kasteel van Papa Luna, een Spaanse tegenpaus, die hier zijn kamer had met uitzicht in de richting van Rome. Koop zo’n broodje, ga op een bankje zitten met je gezicht naar de zee, sluit je ogen en proef, snuif de zilte lucht op, luister naar de meeuwen, het geroezemoes in alle talen om je heen, totdat je alleen nog maar de zee hoort.
En wil je dit gevoel thuis herbeleven? Lees dan de roman Ik zag Menno, waarin Vincent in Peñíscola op zoek gaat naar zijn verloren broer.