Kim
renschoenen
Kim rent

Romanfragment

‘Je moet één ding weten,’ zei ze met haar wijsvinger waarschuwend in de lucht. ‘Ik ren, ik moet rennen, minimaal drie keer per week, soms vaker, dat ligt eraan.’
‘Waar ligt dat aan?’ vroeg ik haar.
‘Dat kan ik niet zeggen, dat hangt af van dingen die gebeuren,’ zei ze. ‘Maar het is maar dat je weet dat ik ren.’
‘Oké,’ zei ik ‘dan houd ik er rekening mee.’
‘Dat hoeft niet, het is alleen dat je het weet.’
En het klopte, soms op de meest gekke momenten, besloot Kim te gaan hardlopen. Vlak voor het eten, voordat we gingen slapen, tussen colleges door. Meestal bleef ze een uur weg, soms langer. Dan kwam ze bezweet terug, ging douchen, en zei: ‘Zo, het kan maar gebeurd zijn.’
Ze zag hardlopen zoals de afwas doen, boodschappen doen, het plakken van je fietsband of het verwisselen van een kapotte lamp die al maanden kapot is, maar wat je, omdat je de keukentrap uit de kelder moet halen en de schroevendraaier uit het schuurtje en bovendien nog geen nieuwe lamp hebt gekocht, steeds maar uitstelt. Dingen die toch moeten en maar gebeurd kunnen zijn, zodat je weer door kon met de leuke dingen van het leven. Ik moest het vergelijken met een hond die overal een plas doet om zijn terrein af te bakenen, zei ze. Kims vergelijkingen maakten de dingen niet altijd duidelijker voor mij.